Baureihe E 10 in het grootbedrijf.
De E10 behoort samen met de E40 en E50 tot de zogenaamde Einheitsloks; hiermee wilde de DB een modern lokbestand opbouwen en vanwege de kosten zoveel mogelijk dezelfde onderdelen te gebruiken.
De vijf voor-serie locomotieven E 10 001–005 werden in 1953/55 afgeleverd om proef te rijden en waren gestationeerd Bw Munchen HBf.
De E 10 003 is gemaakt door Firma Henschel en is een laagspanningslok met de “gummiringfederantrieb’. De bouwwijze is BO’BO (dwz elk draaistel heeft 2 assen), het vermogen is 3620 kW, max. snelheid 140-150 km/h, totale lengte is 16,5 mtr en met een service gewicht van 85 ton. Een uitzondering maakte de E 10 003 die op 10 december 1953 als eerste voor serie lok werd afgenomen en direct voor een 1 jaar ingezet werd op Bw Nurnberg HBf.
Van december 1953 tot april 1954 stond ze in BZA Munchen ter beschikking en was aansluitend voor meer dan 6 jaar in Bw Munchen HBf inzetbaar.
Met name via de West oprit van het moeilijke Arlberg traject bewees de E 10.003 haar bedrijfszekerheid voor zware treinen met de geschiktheid van de SSW rubberring veeraandrijving.
Trix Express model E 10 003.
De Trix Express E 10 003 is het eerste in HO model dat in 1955 gepresenteerd werd. Eigenlijk was er een “voor” model tentoongesteld op de Speelgoedbeurs in 1954. Het was de E 10 002 die staat afgebeeld in de catalogus uit 1954. Maar de Trix fabriek heeft besloten niet de E 10 002 maar de E 10 003 een jaar later in productie te nemen, het model is veel eleganter en is juist daarom doorslaggevend bij de keuze van deze machine. Op de catalogus van 1955 staat de E 10 003 in kleur afgebeeld. Het model is een zeer fraaie uitvoering en volgens modelbaan experts wordt hij geroemd door zijn fantastische rijeigenschappen, geruisloze loop en goede trekkracht. Het zogenaamde drie ramen model E 10 003 is gebouwd van 1955 tot en met 1964 in verschillende uitvoeringen en verpakkingen met als Trix Express nummer 761, 231 en 2231. Er zijn tijdens de productie periode van bijna 10 jaar verschillende wijzigingen in de uitvoering geweest, daarom volgt hier een opgave van deze verschillen uit de serie productie.
Productie verschillen Trix Express.
1955 – 1e uitvoering 761:
– het model heeft witte sierlijnen om de ramen
– alle ramen zijn voorzien van wit gekleurd plastik
– de pantografen zijn in chroom uitvoering en bevestigt met 2 schroefjes
– de 4 frontlampen zijn 4 losse insteeklampjes
– de tandwielen met schuine vertanding op de wielassen zijn van messing
– de azur blauwe kleur is glanzend en de zwarte onderzijde is ook glanzend
– het dak is zilver met donker grijs gespikkeld gelakt
– op de aangedreven wielen zitten zwarte plastic bandjes
– de verpakking is de staande rode doos (205x59x67 mm)
1956: 2e uitvoering 761:
– gelijk aan het 1e model, alleen géén witte sierlijnen om de ramen.
1957 – 1958: 3e uitvoering 761:
– gelijk aan de 2e uitvoering
– de 4 insteeklampen zijn vervangen door een prisma met 2 lampjes
– de azuurblauwe kleur en zwarte onderzijde zijn in een zijdeglans kleur
– de voorramen zijn nu voorzien van zwart plastic
1958 – 1959: 4e uitvoering 761:
– gelijk aan de 2e uitvoering
– nieuwe pantografen met 1-schroefbevestiging en met bruine isolatiering; deze kan ook in de afbeelding doos zitten (zie 5e uitvoering)
1959 – 1960: 5e uitvoering 761:
– gelijk aan het 4e uitvoering
– de tandwielen met schuine vertanding op de wielassen zijn van kunststof
– de azuurblauwe kleur is donkerder en de zwarte onderzijde is matter van kleur
– het dak is niet meer gespikkeld en heeft een zijdeglans grijze kleur
– de verpakking is de afbeelding doos geel met zwarte strepen (205 x 59 x 67 mm)
– de pantografen met 1 schroef bevestiging zijn nu met zwarte isolatiering
– op het gewicht aan de onderzijde van de lok staat Made in Western Germany
– er zijn ook verpakkingen met TE typenummer 761/231 gestempeld
1961 – 1964: 6e uitvoering 761:
– gelijk aan de 5e uitvoering
– het dak is matter donker grijs
– op de aangedreven wielen zitten wit doorschijnende plastic bandjes
– de verpakking is de z.g. flapdoos rood/oranje met geel
– bij type 2231 kunnen de isolatoren van de pantografen lichtbruin zijn ipv donkerbruin gekleurd
In 1964 zijn de nieuwe liggende paars/rode dozen met inlay en klapdeksel gekomen en daarvan heb ik een opdruk type 2231, maar de inhoud is de 2243, het 2-ramen model E10
N.B. 26 april 2013: vernomen van Franz Nowak dat de allereerste E 10 geen gewicht aan de onderzijde had; ik heb dit gezien op de IG dag in Schwerte.
bron: Eisenbahn Journal Special “Die E 10” en Trix Express Dienst 7.